donderdag 20 maart 2014

niet-vergeten-verleden: WETTIG OPIUM

Vandaag een boekbespreking. Met dank aan de uitgever voor de enthusiaste toestemming deze verder te publiceren. Op de verjaardag van de roemruchte VOC, opgericht op 20 maart 1602. Apart genoeg is 20 maart ook de sterfdatum van twee latere koninginnen, Emma en Juliana. Maar een latere gristelijke premier begon weer doodleuk op te scheppen over de VOC-mentaliteit...
 Vergeten verleden... Een belangrijk en verbijsterend boek.
Met volle focus op de Nederlandse daden in Nederlands-Indië want niet alleen in de West (middels de WIC) werd er ‘slim om de winst’ aan slavernij gedaan. Deze levendige geschiedenis’roman’ (zo wordt ie onderschattend genoemd al lijkt het meer op een kroniek) biedt inzicht in organisatiedynamiek, wettelijke fratsen met mooipraterij en militaire strijd alsook een beetje psychologie, sociale structuren plus verdeel-en-heers-taktiek. Vanwege al deze levels (economisch, politiek, militair, sociologisch, antropologisch, psychologisch) is het een zeer informatiedicht boek, een gedegen literatuurstudie. Maar door de creatief meesterluk beschrijvende stijl (kordaat geconcentreerd EN binnengewoon beeldend) is het heel leesbaar; een lekker boek qua vorm waar veel instaat en waar je veel uit kan halen. Sappig wordt het door het kundig inpassen van vele CITATEN die direct inzicht bieden in de manieren waarop destijds gedacht en gehandeld werd. En voor de oplettende lezer: hoe dit doorloopt  in onze tijd.

Wettig opium vertelt een vergeten deel van de Nederlandse koloniale geschiedenis en geeft inzicht in de betekenis van de wettige opiumhandel voor economische welvaart van het Koninkrijk der Nederlanden.”
Grofweg 350 jaar opiumhandel in de Indische Archipel valt in 2 tijdperken te verdelen. Van 1600/1613 – 1800 de VOC-tijd en van 1815 – 1941/1950 onder auspiciën van de koning. Het werk is goeddeels gebaseerd op weergave van officieel feitenmateriaal (het cijfermateriaal is deels in bijlagen bijgevoegd) en beschreven met bijgevoegd uitvoerig notenoverzicht. Ik bespreek met nogal wat, natuurlijk arbitrair geselecteerde, quotes. Het hele boek staat vol met punchlijnende regels.
 
HANDEL MET DE VOC-MENTALITEIT (1600 - 1800)
De tijd van de grote vloot, de roemruchte daden van onze zeehelden/terroristen (afhankelijk van aan welke kant je staat). De opiumhandel kwam langzaam op gang. Deze bestond al en ‘onze’ kooplieden deden ook aan intra-Aziatische handel. In 1602 werd de VOC opgericht. In officiële documenten wordt in 1613 voor het eerst melding gemaakt van 200 pond opium. Wat klein begon met reguleren/beheren van al bestaande opiumhandel groeide uit tot een opiummonopolie. Dit stelde de VOC in staat de handel flink op te voeren. Al in 1685 was de hoeveelheid ras gestegen tot 100.000 kg/jaar.
“In anderhalve eeuw hielp zij (de VOC) het wettig opiumverbruik op Java twintigvoudig toenemen, onder onophoudelijk klagen dat het vertier nog niet groter was.” (p.86)
 
De welvarende Republiek van De Gouden Eeuw, terend op opbrengsten van slavenarbeid en gewiekste handel ten koste van anderen elders in de wereld, die hier overvloed bracht voor een elite. Een samenspel van handel en staatsmacht. Want de legers van de Republiek (alsook in latere tijd die van de koning en regering) werden naar behoefte ingezet. Ter gebieds-uitbreiding/verdediging en om ‘contractbreuk’ (van opgelegde contracten) tegen te gaan. Ter ahum beschaving en ter legitimatie werd: “de orde gehandhaafd”. Juist ja. Gaan er al belletjes rinkelen?

Hardcore slavernijpraktijken. Er wordt verhaald over een zaak uit 1721 waarbij ter afschrikwekkend voorbeeld op de woonplaats van de gruwelijk vermoorde veroordeelde een schandmuur werd opgericht, daarbij zijn hoofd op een ijzeren lans gespietst en een steen met de tekst gezet: “uit een verfoeilijke gedachtenis aan de gestrafte landverrader Pieter Erberfeld  zal niemand op deze plaats mogen bouwen, timmeren, metselen of planten, nu niet en nimmer. Batavia, 14 april 1722.”; Naar verluid: “Tot ver in de twintigste eeuw bleef dit monument van de Compagnie’s straffe hand overeind.” (p.74)
VOC-mentaliteit. Maar degene die dit soort straf uitdeelde was degene die het land eigenlijk ingepikt had. Tot slaaf gemaakten werden overigens standaard met stokslagen bedreigd. Radbraken werd ook regelmatig als straf uitgevoerd. De VOC handhaafde overkoepelend gezag. Maar de VOC was en bleef in eerste instantie een handelsonderneming. De inheemse sociale en bestuursstructuren lieten ze grotendeels in stand en ze maakten er gebruik van.
 
Levendig beschreven wordt de corruptie die tenslotte uitmond in het failliet van de VOC. “In “Wettig opium” zijn de hoofdmomenten van de koloniale geschiedenis geschetst en als decorstukken opgezet om het toneel van de opiumgeschiedenis uit te lichten.” (p.377)
 
In de overgangstijd naar de 2e fase werd Nederland in 1795 de Bataafse Republiek, onder invloed van de idealen van de Franse Revolutie. Ondanks principes als vrijheid en gelijkheid bleef de slavernij, de onmisbare ondergeschiktheid, van kracht. Vrijheid voor hen werd uitgesteld tot andere tijden…
“Bescherming van de inheemse arbeider” sprak Daendels, de Gouverneur-Generaal van 1808-1811, “stijft hem slechts in zijn natuurlijke traagheid, terwijl het de westerse ondernemer ontmoedigt” (p.140)
De eerder door Nederland bezette gebieden kwamen ook nog kort in Engelse handen. Door het Verdrag van Londen van 1814 kreeg Nederland deze eilanden weer als KOLONIE terug. Vanaf toen ging de opiumhandel pas echt los met gebiedsuitbreiding van de opiumafzet en streven naar maximale winst. 
 
ONDER AUSPICIËN VAN DE KONING (1800 - 1950)
Ook na afschaffing van de Trans-Atlantische slavenhandel onder internationale druk in 1814 ging in de Oost de slavernij gewoon wreed door. En later na officiële afschaffing van de fysieke slavernij na 1860 aldaar werden er tienduizenden “contractarbeiders” geronseld in deze Oostelijke kolonies en ook verscheept naar Suriname om daar eigenlijk als dwangarbeider dienst te doen. De dreiging met fysieke straf werd vervangen door de dreiging met opsluiting in de gevangenis. Er werd doorgewerkt! “Geleidelijk werden op Java de dwangarbeiders omgevormd tot loonslaven” (p.215)
 
Het “cultuurstelsel” met destijds fraaiklinkende termen als “wingewest” en “batig slot” die wettelijke legitimatie boden aan slavernijpraktijken, wordt beschreven met de rollen van opium daarbij. Een stelling die voor mij opdoemt bij het lezen van dit boek is: door de toenemende werkdruk (slavernijpraktijken) nam de behoefte voor ‘wegvluchten’ daarvan ook toe. Middels rook-opium, beschikbaar gesteld door de staat.
 
Door koning Willem I (= stadhouder Willem 6) werd in 1824 de NHM (voorloper van wat nu ABN-AMRO is) opgericht, die inkoop elders en transport naar de kolonie van opium verzorgde. Ter legitimatie van de eigen opiumhandel werden smokkelaars officieel immer als het grote gevaar neergezet. Na een korte proef in 1747 werd het recht om opium te bereiden en te verkopen in het klein vanaf 1809 voortaan verpacht. Extra geld!
“voortaan zou de concurrentie met de smokkelaars op een andere manier worden aangepakt: voor een flink bedrag aan pachtschat zou de staat een verbond met hen aangaan” (p.149)
Dit werd een zeer profijtvolle periode. De opbrengsten stijgen geleidelijk van rond het miljoen in 1819 tot meer dan 6 a 7 miljoen rond 1848. Inderdaad heeft de familie van Oranje zich flink verrijkt met opiumhandel!

Later, vanaf 1894 werd na 15 jaar voorbereiding de opium voortaan door de staat zelf geproduceerd en in staatswinkels verkocht, de Opiumregie. De inkomsten waren zo enorm omdat “…de regering hier op het heulsap dus een winst van ruim 1100%” maakte. (p.349)
 
“De Indische en Nederlandse regeringen bleven publiekelijk het beginsel belijden dat vooral hoge prijzen het opiumverbruik zoveel mogelijk zouden beperken. De opiumbaten waren immers een belasting op een ondeugd. Dat klonk heel mooi: de deugd en de beurs werden tegelijkertijd gekoesterd – wat kon een Nederlandse koopman welgevalliger zijn?” (p.191)
 
Nieuw in deze tijd was de rol van de 2e Kamer. Na het ontstaan van de zogenaamde rechtsstaat gingen de opbrengsten niet meer grotendeels rechtsstreeks naar de koning maar kwam er meer politieke bemoeienis door de reeds bestaande Kamer en de regering over het gevoerde en te voeren beleid. Het (gehele boek) laat zich lezen als een soap maar interessanter is het samenspel van machten te beschouwen als verslag van uitwerking van principes in de praktijk. Fraaie toespraakpreken in de 2e Kamer (de “ethische jas”) maar “toen in Batavia iemand zijn stem verhief tegen de regie, verscheen de politie.” (p.324). Ondertussen wist “bijna niemand in Nederland wat de overheid in Indië zoal deed.” (p.211)
 
“Het werd voor de staat steeds lastiger de uitpuilende schatkist te hullen in een ethische jas. De staat kon niet anders dan de morele argumenten tegen opium te erkennen, terwijl hij er zelf flink aan verdiende. Dus moest hij om zelf mooier te lijken een verderfelijker monster oproepen: de smokkelaars. Altijd stelde de overheid het voor alsof zij ter bescherming van haar burgers het staatsslaapgom te koop aanbood. Wanneer Vadertje Staat geen lekkere opium zou uitventen, zouden immers de misdadige smokkelaars het doen - die gewetenloze uitzuigers.” (p.365)
 
“Wat de voorlichting hier verborg blijkt uit de cijfers: bij een totale staatsopiumwinst van ruim 27 miljoen gulden werd in 1930 aan verenigingen voor anti-opiumpropaganda een subsidie verleend van in totaal elfduizend gulden. De machtige staatasarm van de Dienst der Opiumregie haalde zo stil mogelijk miljoenen voor de staatskas binnen, terwijl diezelfde staatskas onder bazuingeschal luttele duizenden guldens bijdroeg aan het terugdringen van het gebruik.” (p.366)
 
Er werd immer geschermd met een verbod, wat er nooit echt kwam in deze hele koloperiode want dit werd onpraktisch genoemd. Met opeenvolging van diverse stelsels. Het nieuwe systeem werd altijd als oplossing ter vermindering van opiumgebruik voorgesteld. Maar erin verwerkt zat ook altijd de kanker van maximaal winstmaken als een soort alles-overrulend principe. Als er sprake was van kortere perioden van vermindering van opiumverbruik dan blijkt dat deze samenvielen met algehele economische depressie in die landen.
 
De uiteindelijke afschaffing was een zeer langgerekt proces met grote ingeplande staatsinkomsten. “De Nederlandse regering bleef meer letten op de beurs dan op het geweten” (p. 355)  Feitelijk eindigde het grote opiumtijdperk bij de Japanse inval/bezetting in december 1941. Maar na W.O.II claimde Nederland de gebieden doodleuk wederom terug als kolonie. Wat “politionele acties” genoemd werden, was in werkelijkheid oorlog. Wat er in deze laatste jaren met de opiumhandel gebeurde ligt versluierd onder de oorlogsdeken. Net als heden ten dage in Afhanistan

In de koloniën heerste een soort vrij spel, ver van huis. Eeuwenlange oefening met verdeel-en-heers-taktieken: het op beheerste wijze uitspelen en vooral gebruiken van bevolkingsgroepen (tegen elkaar). Ook daarvan biedt dit boek uitvoerig chronologisch verslag.
 
Dit boek werd uitgegeven in 1985 onder de verzuchting van de auteur in zijn Verantwoording:
“Het was bijna niet te geloven: in de hele koloniale geschiedenis bleek een vergeten personage een sleutelrol te hebben gespeeld. Het was de Nederlandse maagd als opiumpusher. En aan haar voeten stond in de Indische archipel de Nederlandse leeuw met het zwaard in de ene en een slaapbol in de andere klauw.”
    Daarmee werd het raadsel steeds groter. Hoe kon de opiumzaak zo vrijwel volstrekt uit de vaderlandse geschiedenis zijn verdwenen? Waarom had sinds bijna een eeuw geen enkele Nederlandse historicus dit onderwerp aangepakt?” (p.377-378)

 
Samengevat: weer zo’n fijn stuk weggemoffelde geschiedenis. Dit boek hoort m.i. in ieder geval thuis op de literatuurlijst van het vak geschiedenis in hogere klassen van de middelbare school. Voor een studie geschiedenis lijkt het mij verplichte kost. Dit boek moet gepushed worden!
 
Deze geschiedenis actief herinneren schept voortschrijdend inzicht in inhoud en de mechanismen van uitwerking van principes in de praktijk. Tussen woord en wet, werkelijkheid en blinde vlek. Bewustwording van het verleden schept dus meer inzicht dat gebruikt kan worden om in het heden betere keuzes te maken voor/over de toekomst. Dit is het tegenovergestelde van wegmoffelen van ‘zwarte pagina’s’ van Vaderlandse geschiedenis zoals nu nog steeds gebeurd.
 
Dankzij gedreven studies zoals deze, door kwalitatieve aandacht te geven aan deze gebeurtenissen, worden deze belicht en verliezen hun schijnstatus van zwarte bladzijde of schandvlek. De RODE DRAAD wordt duidelijker! BREAKING: deze rode draad loopt door in het heden. Dit valt verder buiten het bestek van (de bespreking van) dit boek.
 
Wil ik eindigen met de constatering dat dit boek m.i. een behoorlijk overzichtswerk is. Compleet met opdracht. Deze luidt: “Wat gebeurd is, is niet -zoals het geschiedenisboekje- uit.” MULTATULI